Interview met Maarten Brink woordvoerder ACP
6 okt 2022

Interview met Maarten Brink woordvoerder ACP

Maarten Brink is werkzaam bij de politie Zeeland West-Brabant, waar hij zijn taken als brigadier van politie combineert met het voorzitterschap van de eenheid Zeeland West-Brabant van de politievakbond ACP. Daarnaast is hij als woordvoerder voor deze vakbond regelmatig in landelijke media te zien en horen. Actueel Nieuws vroeg hem naar recente ontwikkelingen met betrekking tot de activiteiten van de vakbond en zijn kijk op de capaciteitsproblematiek binnen de politie.

Kunt u voor onze lezers, die u misschien nog niet kennen, iets over uzelf vertellen?

“Toen ik net van school kwam had ik interesse in twee beroepsgroepen, de politie en defensie. Ik had bij de politie gesolliciteerd en was aangenomen, maar in die tijd was er nog een dienstplicht en ik had eigenlijk weinig zin om als dienstplichtige bij defensie te gaan werken. Ik heb toen aangegeven dat ik daar wel enige jaren als beroeps wilde werken. Uiteindelijk ben ik beroepsmilitair voor bepaalde tijd bij de luchtmobiele brigade geworden. Ik heb daar een kleine 3,5 jaar gewerkt, maar had toch nog steeds wel interesse voor werken bij de politie, dus ik heb opnieuw gesolliciteerd en werd opnieuw aangenomen. In 1997 ben ik begonnen op de politieopleiding. Bij de politie heb ik een aantal functies vervuld en ben zo ook in aanraking gekomen met de politievakbond, wat ik nog steeds combineer.”

Hoe bent u bij de politievakbond terechtgekomen?

“Een van mijn collega’s van het basisteam ging emigreren om samen met zijn vrouw een camping in Zweden te starten. Die collega was secretaris bij de eenheid Zeeland West-Brabant van de ACP en hij vroeg aan mij of ik interesse had om zijn werkzaamheden over te nemen. Hij had me daarbij beloofd dat het niet heel veel werk zou zijn en ik heb dat toen gedaan. Gaandeweg bleek het toch een behoorlijke klus te zijn en ben ik na eerst een aantal jaren secretaris geweest te zijn, uiteindelijk gekozen tot voorzitter hier in Zeeland West-Brabant. Bij die functie hoorden ook wat landelijke werkzaamheden die ik heb opgepakt en ik had veel contact met het landelijk bestuur en zo ben ik uiteindelijk ook landelijk woordvoerder voor de ACP geworden.”

De ACP heeft ruim 25.000 leden. Wat is de voornaamste reden dat mensen zich bij jullie vakbond aansluiten?

“In zijn algemeenheid kan ik zeggen dat de politieorganisatie, althans de medewerkers die daar werken, behoorlijk goed vertegenwoordigd zijn bij de vakbonden, wij zitten ongeveer op een lidmaatschapsgraad van 87%. Daar zijn wij als vakbonden natuurlijk erg blij mee omdat wij het van belang vinden georganiseerd te zijn. In de cao onderhandelingen zie je dat je aan de onderhandelingstafel ook echt een vuist kunt maken, als de 4 politievakbonden samen optrekken. ACP is samen met de NPB een van de 2 grote politievakbonden in Nederland en wij zijn ontzettend blij dat collega’s zich bij ons aansluiten en ook het belang zien van verenigd zijn.”

Ik heb begrepen dat er niet alleen politieagenten lid zijn die op straat actief zijn, maar ook politiemensen die in andere takken werkzaam zijn?

“Onze vakbond kent leden in alle rangen en ook in alle functies. Dus dat betekent van de agent op straat tot de hoofdcommissaris en van rechercheurs tot verkeerspecialisten, jeugdagenten en wijkagenten.”

Op jullie website is te lezen dat jullie je met uiteenlopende thema’s bezighouden, zoals arbeidsvoorwaarden, gezondheid, regelgeving, succesvol ouder worden op je werk, inkomsten, pensioenregelingen. Op dit moment pleiten jullie voor compensatie in verband met de prijsstijgingen. Kunt u dat toelichten?

“We hebben een cao afgesloten voor de komende 2,5 jaar en die loopt op dit moment. Wat je nu echter ziet, is dat het leven de afgelopen tijd vele malen duurder is geworden, en ook voor politiemensen is het soms best zwaar om rond te komen. Dat maakt dat de vakcentrales en met name ook die voor het overheidspersoneel het kabinet hebben opgeroepen om politiemensen te compenseren voor de gestegen kosten van het levensonderhoud. Daar is nog geen reactie op gekomen, maar wij zijn als ACP wel blij dat de diverse vakcentrales die oproep hebben gedaan en wij hopen en verwachten ook dat het kabinet daar iets mee zal doen.”

Heeft u daar persoonlijk ook contact over met politici?

“Vanuit mijn rol heb ik ook wel contact met politici, maar het is voornamelijk aan onze voorzitter Wim Groeneweg om hierover gesprekken te voeren met de leden van het kabinet en de Tweede Kamer. Als het gaat over onderhandelen, dan zijn het de 4 vakbondsvoorzitters die met hun beleidsadviseurs daadwerkelijk de onderhandelingen voeren, maar natuurlijk vinden er op de achtergrond vele gesprekken plaats met mensen uit de Tweede Kamer en leden van het kabinet. En ik denk ook dat dat belangrijk is om hun uit te leggen hoe de situatie voor politiemensen is.”

Als woordvoerder van de politievakbond reageert u via Twitter op allerlei situaties in de actualiteit. Hoe het is om in deze tijd, met zoveel problemen en issues die in de samenleving spelen, woordvoerder van de politievakbond te zijn?

“Dat is soms best lastig, maar ook heel belangrijk. Wij kijken vanuit de vakbond niet weg van de maatschappelijke problemen, vrijheid van meningsuiting, protesteren en actie voeren en zijn daar natuurlijk nooit tegen. Wat wij wel zeggen is, doe dat op een manier zoals wij met elkaar in Nederland hebben afgesproken en houd je aan de regels. Als we als politievakbonden actie voeren, dan zijn wij ook gehouden aan een aantal regels en wetten en wij zullen ons daar altijd aan houden. We hebben als politievakbond ook een maatschappelijke rol te vervullen. Wij behartigen de belangen van politiemensen en een goed politieapparaat is ook van belang voor een veilige en betrouwbare maatschappij.”

Wat zijn op dit moment de thema’s waar politieagenten het meest tegenaan lopen?

“De enorme prijsstijgingen maken dat het voor politiemensen financieel af en toe lastig is, ondanks het feit dat we natuurlijk een goede cao hadden afgesloten. Maar wat daarnaast ook wel behoorlijk speelt, is de capaciteitsproblematiek binnen de politie, waar we eigenlijk al jaren mee te kampen hebben en als vakbonden ook al jaren voor gewaarschuwd hebben. De uitstroom van de komende jaren, van 17.000 politiemedewerkers die de pensioengerechtigde leeftijd bereiken, is natuurlijk behoorlijk groot en drukt op de sterkte van zowel de reguliere basisteams, als bijvoorbeeld op de afdelingen opsporing en meldkamer. Die capaciteitsproblematiek leidt natuurlijk tot een toename van de werkdruk en roosterdruk en dat is iets waar wij met name vanuit onze achterban veel collega’s over horen klagen.”

Hoe zou dit capaciteitsprobleem vanuit uw visie, met uw expertise als woordvoerder van de politievakbond, het beste aangepakt kunnen worden?

“Wij hebben als politievakbond jaren geleden al gewaarschuwd dat het eraan zat te komen en wij hebben toen de ideeën geopperd om dit te voorkomen: zorg dat de opleiding op orde is en dat je voldoende mensen werft. Naast de gigantische uitstroom van collega’s die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt, zien we ook dat er best veel collega’s ontslag nemen uit onvrede. De politie doet er alles aan om personeel te werven, maar wij zien dat het niet meevalt om aan geschikt personeel te komen en dat het er nu zelfs op lijkt dat op de opleidingsschool de klassen niet vol zitten. Dat is natuurlijk een probleem dat je niet zomaar van de ene op de andere dag op kunt lossen.”

Welke stappen zou u graag nog willen zien dat de politiek met betrekking tot deze problematiek neemt?

“Ik denk dat de politiek vooral moet zorgen dat de budgetten en de faciliteiten op orde zijn en dat er zo snel mogelijk goed opleidbare mensen gevonden worden om de opleidingen te vullen. Het capaciteitsprobleem kun je eigenlijk alleen oplossen als je goed opgeleide politiemensen kunt laten instromen. Als ze van de opleiding komen zitten nieuwe politiemensen natuurlijk niet direct op het niveau van collega’s die daar al jaren werken, dat vraagt dus tijd. Het probleem is dus niet van de ene op de andere dag op te lossen, maar we moeten wel blijven investeren in de opleidingen en in het werven van nieuw personeel.”

Hoe denkt u dat jongeren geënthousiasmeerd kunnen worden om naar de politieschool te gaan en actief een politieopleiding te volgen?

“Werken bij de politie is een ontzettend mooi en belangrijk vak, waarin je een belangrijke rol kunt spelen in de veiligheid van de maatschappij. Het werk is enorm leuk en afwisselend, maar natuurlijk krijg je ook te maken met veel niet leuke zaken. Ik denk dus dat het voeren van campagnes vanuit de overheid, vanuit de politie, en dan zeker ook vanuit de politievakbonden goed is om jongeren erop te wijzen dat het een ontzettend mooie baan is, alleen dat kost tijd, geld en energie.”

Denkt u dat het feit dat de politie soms minder goed in de publiciteit is geweest invloed heeft op het aantal jongeren dat zich bij de politie wil aansluiten?

“Ik geloof best dat er jongeren zijn die zien dat het geweld tegen de politie toeneemt en daarom de keuze maken om het vak niet in te gaan, maar ik denk dat er aan de andere kant heel veel mooie dingen te noemen zijn binnen de politie, om wel de keuze te maken naar de politieacademie te gaan en je op te laten leiden tot politieman of -vrouw. Dat de politie veel in de publiciteit is door van alles wat er gebeurd is, is vaak ook onterecht en op basis van onjuiste feiten. Een voorbeeld dat vaak genoemd wordt, is het extreme politiegeweld. De politie heeft natuurlijk een geweldsmonopolie, maar dat wil niet zeggen dat ze te pas en te onpas geweld toepassen. De framing die nu plaatsvindt, met name op social media, die is dus niet grenzend aan de werkelijkheid.”

Hoe zou u als woordvoerder van de politievakbond deze framing tegen willen gaan?

“Er is niets tegen openheid van zaken of tegen het verhaal vertellen, maar wat je nu ziet gebeuren, is dat er filmpjes gepost worden waar slechts delen van situaties op staan, filmpjes waarin geknipt is, foto’s die verknipt zijn en waar feitelijkheden door verdraaid raken. Ook door de toename van het aantal filmpjes en foto’s zien wij een toename van doxing, het bekendmaken van persoonsgegevens van politiemensen. Daar zijn wij natuurlijk fel tegen en wij hebben het kabinet opgeroepen om spoed te zetten achter de invoering van wetgeving met betrekking tot dit fenomeen, omdat doxing zo snel mogelijk strafbaar moet worden. Die toename van doxing is ook een van de redenen waarom we steeds meer politiemensen zien die een gezichtsmasker dragen. Doxing raakt namelijk niet alleen het ambt van de politieagent, maar ook het privéleven van de politieman of -vrouw. Het betekent dat er foto’s verspreid worden, thuisadressen, namen van kinderen en echtgenoten en dat leidt er zelfs toe dat die politiemensen thuis worden opgezocht. We hebben het hier echt over het belagen van politiemensen in de privésfeer en daarom vinden wij als ACP dat die doxing wetgeving er moet komen, zodat er vervolging kan worden ingesteld tegen dit gedrag.”

Het geweld tegen hulpverleners lijkt de laatste jaren steeds meer toe te nemen, herkent u dat ook?

“Exacte cijfers heb ik niet voorhanden, maar de mate van geweld en extremiteit van geweld lijken inderdaad te zijn toegenomen. Ook politiemensen die al jaren op straat werken, hoor ik vertellen dat het vele malen heftiger is geworden om op straat dienst te doen. Mensen worden sneller boos en sneller agressief, accepteren minder van de politie en dat is wel zorgelijk. En daar komt dan ook dat doxing bij. Voor die tendens moeten we echt waken, omdat veiligheid voor de politiemensen op straat ook een stukje extra veiligheid in de maatschappij betekent.”

Tijdens de boerenprotesten is veel discussie geweest omdat sommige mensen vinden dat er harder tegen moet worden opgetreden. Hoe gaat de politie daar op dit moment in het kader van de capaciteitsproblematiek mee om?

“Je ziet het aantal protesten en demonstraties toenemen, zowel als het gaat over corona als over de boerenprotesten. Dat is goed, mensen moeten de vrijheid hebben om te protesteren en actie te voeren, daar zijn we als politievakbond absoluut niet op tegen. Wat we wel in Nederland hebben afgesproken, is dat we dat doen aan de hand van een aantal regels en wetten en wat je nu ziet gebeuren, is dat er groeperingen zijn die lak hebben aan die regels. Die toename en radicalisatie van de acties zijn zorgelijk, omdat dit een behoorlijke aanslag doet op de capaciteit die beschikbaar is binnen de politie. Een misverstand dat ik uit de wereld wil helpen is namelijk dat een ME-peloton, een mobiele eenheid, een eenheid op zich is, dat is niet het geval. Een mobiele eenheid is opgebouwd uit politiemensen uit alle lagen van de politieorganisatie, dat kunnen dus wijkagenten zijn, centralisten, rechercheurs, van alles. Dat betekent dus als je die mensen inzet in een mobiele eenheid, dat ze op andere momenten niet inzetbaar zijn in hun wijk of op een opsporingsonderzoek, wat weer vertraging oplevert in het reguliere politiewerk. Dus die aanslag op de capaciteit bij protesten en acties heeft behoorlijke en aanzienlijke gevolgen.”

Het voetbalgeweld, wat bijna wekelijks terugkomt, is ook een issue waarover u zich heeft uitgesproken. Er wordt wel eens opgemerkt dat een oplossing hiervoor kan zijn om voetbal zonder publiek te spelen. Wat vindt u daarvan?

“Ik begrijp die oproep om voetbalwedstrijden zonder publiek te spelen wel als je kijkt naar de veiligheid, maar het is natuurlijk te zot voor woorden dat het überhaupt besproken moet worden. Een voetbalwedstrijd is voor heel veel mensen, zowel jong als oud, een leuk uitje en dat moet in alle veiligheid kunnen. Voor de coronatijd ging het best goed, maar na corona zie ik toch weer een toename van geweld rondom wedstrijden, en echt extreem geweld. En dan vraag ik me echt af, waarom? Het is blinde woede richting de politie. Mensen die geweld toepassen noem ik geen supporters, dat zijn gewoon hooligans die maar op een ding uit zijn en dat zijn ongeregeldheden. En ook voor politiemensen is dat gewoon ontzettend vervelend, zij komen in dienst voor een voetbalwedstrijd en zij willen zorgen dat het publiek een leuke middag heeft. Zoals het nu gaat lijken voetbalwedstrijden af en toe op complete oorlogsgebieden en dat is een bizarre ontwikkeling.”

Moet er niet gewoon zwaarder gestraft worden om deze mensen te ontmoedigen?

“Laat ik vooropstellen dat wij als politievakbond niet over de mate van straf gaan. Ik denk dat mensen gewoon bij zinnen moeten komen en zich moeten gedragen. Het moet niet nodig zijn om zwaarder te straffen, er zijn al best forse stappen mogelijk, maar als je ziet wat voetbalgeweld op dit moment doet, ook met de capaciteit binnen de politie, dan is dat vrij extreem. Het stopt namelijk niet nadat de rellen zijn geëindigd, daarna komen onderzoeken, het uitkijken van beelden, het horen van verdachten, het aanhouden van verdachten, het opmaken van dossiers. Je hebt geen idee wat voor druk dat legt op de beschikbaarheid van politiemensen. Ook daarvoor geldt weer, alles wat er na die voetbalrellen komt, betekent dat de politie verminderd inzetbaar is in de wijken en voor andere taken. Ik denk dat er een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid ligt voor zowel de politie, justitie, de KNVB als supportersclubs om deze situatie aan te pakken.”

Heeft u tot slot nog een boodschap voor de lezers van het interview?

“Dat ik hoop dat de maatschappij begrip heeft voor de situatie waar de politiemensen in verkeren en dat het zeker de politiemensen niet zijn die niet willen zorgdragen voor een veilige maatschappij. Zij zijn beland in een organisatie die sterk onder druk staat door capaciteitsproblematiek, maar dat is niet te wijten aan de individuele politieman, die staat altijd voor de veiligheid van de maatschappij en zal altijd hulpverlenen, daar waar die kan. En ik hoop dat het merendeel van de Nederlandse bevolking achter de politie blijft staan en dat zo af en toe ook een keer uitspreekt of laat blijken.”

Bron: Vincent Brongers Actueelnieuws.org

Interview met Maarten Brink


 

Reacties

Reageren?

Over de auteur

Afdeling Marketing & Communicatie

Profiel
bottombanner

LID WORDEN VAN DE ACP?

AANMELDEN