Aftopping is bedreiging voor het Pensioenakkoord

Aftopping is bedreiging voor het Pensioenakkoord

11 mrt 2021, pensioen

Net als bij de vorige verkiezingen in 2017 wordt de salarisgrens waarmee je belastingvrij pensioen kunt opbouwen ter discussie gesteld. De politiek begeeft zich daarmee op glad ijs en zaagt daarmee aan de poten van het nieuwe pensioenstelsel, nog voor het goed en wel van kracht is, zegt de VCP.

In de verkiezingsprogramma’s lees je er vrijwel niets over, maar bij de doorberekeningen door het Centraal Planbureau bleek dat VVD en D66 voor mensen met een midden- of hoger inkomen een nare mededeling hadden. Deze partijen willen pensioenopbouw boven een bedrag van 60.000 euro uit de cao’s halen. Nu ligt die grens bij 112.000 euro.

Het voorstel van de partijen zal er concreet toe leiden dat grote groepen mensen zelf verantwoordelijk worden voor hun pensioen boven die grens en als gevolg daarvan met een forse inkomensval te maken krijgen zodra ze met pensioen gaan. De kans dat werknemers die meer verdienen dan 60.000 euro zelf de rest van hun pensioen gaan opbouwen is klein. Vaak ontbreekt het aan financiele kennis en de kans op uitstelgedrag – zo leert de ervaring – is helaas groot.

ChristenUnie en de SGP reduceren daarbij ook nog de grens voor bruto-pensioenopbouw, waardoor deelnemers tegen de tijd dat ze met pensioen gaan niet kunnen profiteren van een lagere inkomstenbelasting. Een dubbele klap.

De voorstellen van VVD, D66, CU en SGP zijn bovendien in strijd met de afspraken uit het Pensioenakkoord. Daarin staat dat alle werknemers in staat moeten zijn om in 42 jaar 80 procent van het gemiddelde salaris aan pensioen op te bouwen. Als deze partijen hun zin krijgen, kun je er vergif op innemen dat die doelstelling niet wordt gehaald. Het beste pensioenstelsel ter wereld wordt zo uitgehold en afgeserveerd.

Een ander gevolg van het voorstel is dat ook deeltijders minder pensioen gaan opbouwen, en daar hebben we er veel van in Nederland: 4,5 miljoen. Voor die groep zal de salarisgrens naar rato worden ‘afgetopt’ ten opzichte van het pensioengevend loon van voltijders. Veel deeltijders hebben zelf niet het gevoel dat ze tot een hogere inkomensgroep behoren, maar door het toepassen van de zogeheten deeltijdfactor zullen zij als het aan VVD, D66, CU en SGP ligt ook minder pensioen belastingvrij kunnen opbouwen of daar zelf verantwoordelijk voor worden. Politiemensen, verpleegkundigen of onderwijzers met een deeltijdjaarsalaris van zeg 30.000 euro houden wanneer ze met pensioen gaan veel minder over dan ze nu denken.

Vakbonden en werkgevers kunnen nu al een lagere salarisgrens in een pensioenregeling afspreken als dat aansluit bij de inkomens van de werknemers en past bij de totale set van arbeidsvoorwaarden. Maar dat mag wat de VCP betreft geen reden zijn om een dergelijke beperking aan alle werkgevers op te leggen. De grens is ten eerste arbitrair, maar nog erger is dat het pensioenstelsel als geheel hierdoor minder robuust wordt. Dat is niet alleen in strijd met de afspraken maar ook met de geest van het Pensioenakkoord en die komt daarmee nog meer onder druk te staan. Bovendien zullen werknemers individueel dan wel via de betrokken sociale partners in de sector weer een aparte regeling voor het salaris daarboven moeten afsluiten om toch over het inkomen daarboven pensioen te kunnen opbouwen. Dat maakt het hele stelsel alleen maar nodeloos duur en ingewikkeld.

Nederland is gebaat met een stelsel dat collectief en solidair is. Dat moet vooral zo blijven.

OOK INTERESSANT

bottombanner

LID WORDEN VAN DE ACP?

AANMELDEN