Ontstaan ACP

Ontstaangeschiedenis Vakbond ACP

Achtergronden ontstaan vakbonden

De ongelijke machtsverhoudingen tussen werkgever en werknemer zijn de ontstaansgrond van alle vakbonden. Overal waar in Europa industriële samenlevingen ontstaan (18e en 19e eeuw), zijn ook de vakbonden ontstaan. Werknemers hebben door de fabrieksgewijze productie alleen hun arbeid aan te bieden om in hun levensonderhoud te voorzien. Dat maakt hun positie erg kwetsbaar.

Oorzaken waarom bonden zich organiseren:

  • De slechte woon- en hygiënische omstandigheden waarin de ‘arbeiders’ verkeren;
  • De willekeur van werkgevers wat betreft loonvorming, aanname en ontslag van werknemers, ‘arbeiders’ zijn volstrekt rechteloos;
  • Het ontbreken van goede sociale verzekeringen bij ziekte en werkloosheid, geen oude-dagvoorziening;
  • De belabberde arbeidsomstandigheden waaronder werknemers hun werk moeten verrichten.

Deze omstandigheden vormen eind 19e, begin 20e eeuw de zogenoemde ‘sociale kwestie’. In deze periode komt het christelijk-sociaal denken op: sociale problemen vanuit christelijke beginselen oplossen.

De noodzaak te komen tot een maatschappijvisie op de sociale nood komt voort uit:

  • De industrialisatie;
  • De maatschappelijke richting die het socialisme ging heten;
  • Het ontbreken van een antwoord door de kerkelijke instituties.

Ontstaan Politievakbond ACP

  • 01-01-1977: De katholieke politievakbond St. Michaël (opgericht: 29-01-1914) en de protestantse Bond van Christelijke Politie Ambtenaren, BCPA, (opgericht: 24-08-1915) gaan een samenwerkingsverband aan. Zij gaan verder onder de naam Algemeen Christelijke Politiefederatie. De federatie sluit zich aan bij het Christelijk Nederlands Vakverbond (CNV).
  • 07-01-1981: St. Michaël en de BCPA fuseren tot de Algemeen Christelijke Politiebond (ACP).
  • 11-11-1998: De naamswijziging Politievakorganisatie ACP wordt doorgevoerd.
  • 01-01-2011: De officiële naam wordt Politievakbond ACP.
Historische achtergrond

De invloed van de kerk is voor de Tweede Wereldoorlog enorm groot. De belangrijkste manier om de achterban te bereiken is middels de bondsbladen: De R.K. Politieambtenaar en de Christelijke Politieambtenaar.

Politiemensen hebben eind 19e, begin 20e eeuw niet veel tegen neutrale bonden. Dat verandert als zij radicaliseren door socialistische invloeden. Bij de confessionele bonden staat het harmoniedenken voorop (en dat is zo tot op heden). De neutrale, later socialistische, bonden denken meer vanuit het conflictmodel. Met name de revolutiepoging van Troelstra heeft de kloof tussen de Algemeene Nederlandsche Politiebond (ANPB) enerzijds, en St. Michaël en de BCPA anderzijds vergroot.

De politievakbonden krijgen in de naoorlogse jaren een steeds sterkere positie. Ze onderhandelen niet alleen over salarissen en arbeidsvoorwaarden. Ze worden ook de spreekbuis van de politie over allerlei zaken die het werk van de politie raken. Deze standpunten beïnvloeden de arbeidsomstandigheden van de leden.

Door de culturele veranderingen komt de politieorganisatie steeds meer onder vuur te liggen. De taken van de politie worden steeds meer uitgebreid. Elke wetswijziging leidt tot uitbreiding van het politieapparaat. Telkens worden nieuwe diensten of onderdelen gevormd. Dat komt de eenduidigheid niet ten goede.

Versnippering Rijks- en Gemeentepolitie

Steeds vaker treedt versnippering op. Ook tussen de Rijks- en Gemeentepolitie. Omdat de vakministers steeds meer grip op het politieapparaat wensen, wordt in de jaren 80 besloten tot een enorm ingrijpende reorganisatie. Het ontstaan van 25 regionale korpsen en één landelijk opererend korps (en daarnaast nog het LSOP) laat bij iedereen diepe sporen na. Pas begin 21e eeuw komt men langzaam over de gevolgen van deze reorganisatie heen.

Verbetering rechtspositie

De rechtspositie van de politie verbetert sterk in de naoorlogse jaren. Door de invloed van minister Toxopeus van Binnenlandse Zaken wordt eind jaren 60 veel verbeterd aan de salarissen. De politiebonden hebben al jaren aangedrongen op salarissen die te vergelijken zijn met die in het bedrijfsleven. Ook wordt langzamerhand de 40-urige werkweek ingevoerd (in de jaren 90 zelfs de 36-urige werkweek). Speciale aandacht wordt gevraagd voor de veiligheid. Bij veel oude dienders leveren gesprekken over de breuk met het trendvolgen en de bevriezing van de ambtenarensalarissen (eind 70’er/begin 80’er jaren) nog veel frustratie en agressie op. Veel goeds is er echter gedaan op het terrein van de pensioenen, sociale zekerheid en ziektekostenverzekering.

Stakingsrecht

Herhaaldelijk zijn er discussies over het stakingsrecht. Uiteindelijk is voor elke ambtenaar een – gereglementeerd – stakingsrecht mogelijk. Met name politiemensen hebben nog steeds beperkingen, wat betreft het het recht tot staken. Zo mag de openbare orde en veiligheid niet in het geding komen. Diensten als de noodhulp moeten altijd worden gegarandeerd.

Het politieoverleg

Na 1993 komt er (na de sectoralisatie) een Commissie voor Georganiseerd Overleg in Politiezaken (het CGOP) tot stand. Deze commissie is het officiële overleg tussen de minister van Binnenlandse Zaken en de politiebonden, over de rechtspositie van politieambtenaren en alles wat daarmee verband houdt. Op korpsniveau wordt dit overleg gevoerd door het Regionaal Georganiseerd Overleg in Politiezaken (het RGOP). Ook worden dienstcommissies, later ondernemingsraden, ingesteld.

Positie politie in samenleving

Naast een constante aandacht voor verbetering van de rechtspositie van politieambtenaren en goede individuele belangenbehartiging, wordt vooral veel aandacht besteed aan de verbetering van de positie van de politie in de samenleving. De Politievakorganisatie ACP vindt dat de politie haar werk moet doen met een grote verantwoordelijkheid voor en naar de samenleving. Daarom wordt ook binnen de bond en de politie nagedacht over onderwerpen als diversiteit, integriteit en verantwoordelijkheid. Binnen het politiewerk lag de nadruk daarvooor op zware criminaliteit, het cellentekort, de procedurefouten, de IRT-affaire, het imagoprobleem en het gezag van de politie.

Visie van de ACP

De visie van St. Michaël en de BCPA voor de Tweede Wereldoorlog is duidelijk en eendimensionaal. Vanaf de 60’er jaren wordt de visie onduidelijk en veelkleurig. De invloed van dominees en pastoors op beide bonden is jarenlang vanzelfsprekend. In de roerige jaren 60 en daarna spelen het geloof en de dogmatiek een steeds minder belangrijke rol bij de christelijke politiebonden.

Andere levensbeschouwingen

Geloof wordt steeds meer gezien als iets van je persoonlijke leven. Daar hebben organisaties niets mee te maken. Dit soort discussies leiden ertoe dat St. Michaël en de BCPA een grotere openheid naar andere levensbeschouwingen gaan vertonen. Begin jaren 90 worden veel christelijke organisaties opgeheven of fuseren met neutrale organisaties (werkgeverskoepels VNO en NCW).

Kernwaarden

Over de visie en nieuwe kernwaarden van vakbond ACP lees je meer op de pagina Over de ACP.

Demonstratie

LID WORDEN VAN DE ACP?

Sluit je aan