Politieman Menno over impact van geweld

Politieman Menno over impact van geweld

21 sep 2023, Blog

‘De verontwaardiging is groot, maar daar blijft het altijd bij’

“Vanuit de politiek wordt veel geroepen, alleen verandert er niets. Onbegrijpelijk. Bijna 92 procent van de hulpverleners kwam vorig jaar in aanraking met agressie of geweld.” Zelf is Menno tijdens een dienst op zijn motor aangereden door twee verdachten in een vluchtauto. Deze situatie en andere (gewelds)incidenten hebben bij de positief ingestelde Menno (49) geleid tot PTSS. Hij werkt hard aan zijn herstel, maar nieuws over geweld gericht op politiemensen maakt hem boos.

Ik tref Menno bij het voormalige politiebureau in Soest, waar je bijna een speld kan horen vallen. Het pand biedt een prikkelarme omgeving waar politiemensen met mentale blessures langzaam kunnen re-integreren. Binnenkort verhuizen de collega’s naar Hilversum, want dan sluit het bureau in Soest definitief. Menno liep hier vorig jaar juni voor het eerst binnen. “Een behoorlijke drempel. Het was weer de eerste keer dat ik een politiebureau binnenstapte”, zegt Menno.

Confrontatie

Hij heeft sinds 1995 altijd in uniformdienst op straat gewerkt, de laatste jaren fulltime in de motordienst, maar vorig jaar werd hij door beroepsgerelateerde PTSS voor bijna 50 procent afgekeurd met als gevolg dat hij niet terug kan naar zijn oude functie. Menno laat zich daardoor niet kisten. Hij pakt alles aan dat bijdraagt aan zijn herstel. Ik spreek de hoop uit dat ook het delen van zijn verhaal daarbij helpt. “Ik twijfelde wel even of ik zou reageren toen ik jullie oproep zag”, licht Menno toe. “De confrontatie met het verleden, dat ik PTSS heb opgelopen door een aantal incidenten vanuit mijn werk bij de politie, zou mogelijk zaken kunnen oprakelen. Toch vind ik het belangrijk om dit te doen.”

‘Delen is helen’

“Ik heb als simpele politieagent weinig invloed, maar ik vind dat deze verhalen gehoord moeten worden. Er wordt namelijk veel geroepen door de politiek, de verontwaardiging is altijd groot, maar daar blijft het dan bij. Ook de politietop heeft daar een aandeel in. Het enige dat ik kan doen, is mijn verhaal vertellen. Het is aan de politiek en anderen wat ze ermee doen. Het is ook wat de psychologe tijdens mijn herstel zei, delen is helen.”

Onzekerheid

Tijdens ons gesprek gaat het al snel over twee specifieke incidenten tijdens zijn werk, met een enorme impact op Menno, zijn vrouw én twee kinderen. “Ik ben verdachte en slachtoffer geweest. In het eerste geval heeft het Openbaar Ministerie mij vanuit mijn rol als politieman 1,5 jaar als ‘verdachte’ in onzekerheid laten zitten. In het tweede geval is een zaak rond twee verdachten die een collega en mij met een auto hebben geramd binnen de kortste tijd geseponeerd.” Menno kan hier nu goed over praten, maar het onrecht klinkt door in zijn stem.

Menno wil graag over deze twee incidenten praten, omdat hij hiermee ook de rol van het Openbaar Ministerie en de rechtspraak wil aankaarten als het gaat om geweld tegen politie. Hij begint rustig zijn verhaal. “Tijdens het begin van een nachtdienst krijgen we een melding over een man buiten een daklozenopvang die op de ramen slaat, bonkt en schreeuwt. Een bekende van de politie. Uiteindelijk besluiten we hem aan te houden voor openbare dronkenschap.” Op het moment dat Menno en zijn collega hem in een observatiecel plaatsen, gaat het mis. Menno: “Hij bleef tekeer gaan en zodra ik de cel wil uitlopen, zie ik in mijn ooghoek dat de man met zijn armen naar voren gericht ineens weer achter mij staat. Ik draai mij om en geef hem een duw, zodat hij weer op het bankje achterin de cel zou komen te zitten. Maar hij valt als een plank om, raakt met zijn hoofd de grond en blijft liggen. De schrik zat er bij mij in, ik snapte er niets van.”

Terechte geweldsaanwending

Menno en zijn collega’s laten meteen een ambulance komen en de aangehouden man wordt meegenomen naar het ziekenhuis. Na drie dagen overlijdt de man door hersenletsel en komt  Menno terecht in een onderzoek van de Rijksrecherche, verdacht van dood door schuld. “Ik ben een hele dag gehoord en zat uiteraard vol spanning. Mijn dossier werd binnen zes weken naar de officier van justitie gestuurd en toen bleef het lange tijd stil. Na een half jaar vroeg ik aan mijn teamchef of hij al iets had gehoord, maar nee. Al die tijd zit je in onzekerheid. Er gaan allemaal scenario’s door je hoofd”, vertelt Menno.

Dan volgt ook nog het bericht dat de officier van justitie meer onderzoek wil. Menno: “Pas na 1,5 jaar onderzoek kwam er duidelijkheid. Terwijl het incident klip en klaar op beeld stond,  beelden die ik zelf ook tig keer heb bekeken, en aanwezige collega’s direct waren gehoord. En toch kreeg ik pas na zo’n lange tijd te horen dat de zaak werd geseponeerd. De uitkomst van het onderzoek was een terechte geweldsaanwending van een politieambtenaar.”

Geramd tijdens achtervolging

Het tweede incident dat net zo goed heeft bijgedragen aan het ontstaan van PTSS bij Menno, is een achtervolging van twee verdachten. De behandeling van eerder genoemde en deze zaak vijf jaar daarvoor staan volgens Menno haaks op elkaar, wat hem en collega’s net zo goed frustreert. “Een collega en ik gingen tijdens een dienst op de motor af op een melding van inbraak bij een winkel van een groot filiaal." We komen daar aan en zien de vluchtauto wegrijden. Van een getuige wisten we om wat voor auto het ging met daarin twee mannen. De auto rijdt ineens vol achteruit en ramt mijn collega op de motor omver.”

Zaak geseponeerd

Menno gaat meteen naar zijn collega toe, die zegt dat hij het wel redt en dat Menno de achtervolging moet inzetten. Dan gebeurt ondanks een ontwijkpoging van Menno hetzelfde. “Ook ik werd geramd en kreeg de motor op mijn been. Toch kon ik dankzij alle adrenaline in mijn lijf onder de motor vandaan komen, ik pakte mijn pistool en wilde gericht schieten. Iets hield mij tegen, want ik stond midden in een woonwijk en ik besloot mijn wapen niet te gebruiken. Ik kroop nog wel op mijn motor, alleen de vluchtauto was weg en die trof ik niet meer aan. Mijn collega en ik hebben aangifte gedaan van poging tot doodslag. In mijn beleving hebben deze verdachten ons willens en wetens willen uitschakelen tijdens hun vlucht. Uiteindelijk zijn er aanhoudingen verricht, maar er was onvoldoende bewijs. Het OM heeft hier de plank volledig misgeslagen.”

Schaamte

De trigger van PTSS bij Menno zijn meerdere incidenten, maar deze twee incidenten springen er uit. Jaren voor de diagnose voelde hij diep van binnen al aan dat het niet goed met hem ging, maar dat toegeven aan zichzelf, dat kon hij niet. “Ik kreeg een kort lontje, was niet te genieten, ging alcohol drinken om te kunnen slapen. Ik ben te lang doorgelopen met klachten die steeds erger werden. Van paniekaanvallen en nachtmerries tot aan steeds meer wantrouwen richting iedereen. Ik stond strak van de spanning, alleen ik durfde niet te zeggen dat het slecht ging. Ik schaamde me daarvoor. Het ging mijn hele leven bepalen, tot het echt niet meer ging”, vertelt Menno.

Tegen de vlakte gegaan

“Ik had een vroege dienst en ging thuis in de badkamer al tegen de vlakte. Toch ben ik toen naar het werk gegaan. Maar bij het controleren van onze dienstvoertuigen voelde ik mij opnieuw niet goed worden en zei tegen een collega dat ik een griepje dacht te hebben. Je voelt je schuldig naar collega’s toe, alleen dat was het moment dat ik mij ziek meldde. Ik voelde dat ik ging breken. Twee weken rust dacht ik, maar ik begon me steeds slechter te voelen. Er hoefde thuis tijdens het dekken van de tafel maar een lepel op de grond te vallen en ik stond meteen te tieren, waarbij mijn kinderen maar naar boven liepen. Die uitspattingen heb ik gelukkig niet meer.”

De bedrijfsarts verwijst Menno uiteindelijk door naar het Psychotraumacentrum. “Daar kreeg ik de diagnose van PTSS door het werk. Alles viel op zijn plek en er volgden twee lange jaren traumatherapie. Het was een zware periode, al kan ik nu wel zeggen dat het geholpen heeft. Ik ben er nog niet helemaal, alleen het gaat steeds beter.”

‘Hij stond echt voor zijn mensen’

Als het gaat om de hulp aan Menno denkt hij vooral terug aan zijn teamchef. “In mijn geval ben ik positief over de hulp die ik heb gekregen. Als je PTSS hebt, dan is je vertrouwen in mensen weg. Dat komt voor een deel terug, maar het wantrouwende gevoel verdwijnt niet helemaal. Mijn teamchef stond echt voor zijn mensen. Hij was er voor zijn personeel. Dat zou ik bij de politie veel meer willen terugzien."

Onder een vergrootglas

Ik vraag hem tot slot hoe hij nu tegen zijn werk bij de politie aankijkt. “Ons werk is voor mijn gevoel de laatste tien jaar moeilijker geworden door de opkomst van sociale media. Daardoor is de politie nog meer onder een vergrootglas komen te liggen. De maatschappij is verhard en dat leidt tot meer weerwoord op straat, uitdagend gedrag en agressie en geweld tegen politie en andere hulpverleners,” aldus Menno.

“Elke keer als ik iets lees of hoor van collega’s over geweld tegen hulpverleners en er niets verandert, denk ik weleens na over wat ik nog bij de politie doe. De politiek roept keer op keer dat dit geweld tegen hulpverleners harder moet worden aangepakt en straffen hoger moeten worden. Ik zie nog steeds niet dat dit gebeurt. Ook de politieleiding zou zich hiervoor veel harder moeten maken.”

Diep in mijn hart

De re-integratie van Menno bestaat nu uit 16 uur, deels bureauwerk op zijn basisteam, deels op een prikkelarme werkplek en sloeproeien voor herstel samen met andere collega’s met mentale blessures. “Ik wil dingen aanpakken, onderzoeken wat mij energie oplevert, binnen of buiten de politie. Terug in mijn oude functie kan ik niet, maar weggaan bij de politie wil ik liever niet. Politieagent ben ik diep in mijn hart.”

OOK INTERESSANT

bottombanner

LID WORDEN VAN DE ACP?

AANMELDEN